Parachutespringen Het woord parachute komt uit het Frans en bestaat uit twee delen, namelijk “Para” (tegen) en “Chute” (val), het is dus een middel tegen de val. De eerste parachutesprong werd gemaakt in 1897 door de Amerikaan Tom Baldwin. Dit was de eerste sprong met een parachute zoals deze nu bekend staat. Voorgangers sprongen vanuit een luchtballon of een ballon met verstevigingen om hem open te houden.
Oorspronkelijk is de parachute ontworpen als reddingsmiddel voor piloten van vliegtuigen die onklaar waren geraakt. Doormiddel van luchtweerstand werd de val geremd en kon de piloot relatief veilig neerkomen. Tijdens de Vietnamoorlog ontwikkelden de Amerikanen een speciale rechthoekige vorm (later de square parachute), waardoor men tijdens het neerkomen grote horizontale afstanden kon afleggen. Neergeschoten piloten konden zich met dit “vliegende matras” redden, door weg te zweven van het gevaar richting hun eigen militaire gebied.
Het gebruik van de ronde parachute als middel voor de buitensport parachutespringen is verdrongen door de square parachute omdat deze wel bestuurbaar is. Een ronde parachute vertraagt de snelheid van de parachutespringer doordat de luchtweerstand als de parachute opengaat veel groter wordt. Moderne square parachutes werken volgens het principe van de vliegtuigvleugel. De voorwaartse snelheid buigt de lucht naar beneden af en creëert zo een opwaartse kracht. Deze moderne parachutes zijn veel kleiner en vliegen sneller en verder en landen zachter dan hun ronde voorgangers.
Na de vrije val zal de springer zijn parachute openen op ongeveer 1000-1700 meter van de grond. Vlak voor de landing remt de parachutespringer af met zijn stuurlijnen, daarmee wordt een opwaartse kracht gecreëerd. De parachute gaat dan nog langzamer, er is dan bijna geen verticale snelheid meer, maar wel een horizontale snelheid. In bijna elk parachutesysteem zit tegenwoordig een automatische opener, die op luchtdruk werkt. Die automatische opener grijpt in als de parachutist te lang door blijft vallen. Voor het geval dat de parachute niet open gaat, of zich niet volledig opent, heeft een parachutespringer altijd een reserveparachute bij zich.